x

x

vrijdag 22 januari 2010

Varanasi

'You ain't seen nothing yet', kondigde de Lonely Planet aan. 'Brace yourself if you go to Varanasi'.

Varanasi is de oudste nog bewoonde stad van de wereld. Ze zou even oud zijn als Babylon. Het is voor de Hindoes de meest heilige stad.

Zaterdag 16 januari vertrokken we met een uurtje smog-vertraging per vliegtuig naar dit Varanasi.



Daar aangekomen was de luchthaven al veelbelovend. We gingen een aantal jaren terug in de tijd. Onze taxichauffeur stond ons op te wachten om ons riching ons gasthuis te brengen. Richting, want zo'n kwartiertje stappen van de Ganges word je gedropt gezien er door de te smalle straatjes van Varansi geen wagens kunnen rijden. Onderweg passeerde er ons al een wagen met een lijk bovenop gebonden.

Al wisten we vooraf dat onze slaapplaats, Scindia Guesthouse, vlak naast de grootste crematieghat gelegen was, toch maakte dit erg veel indruk.







Op de Manikarnika-ghat worden 24 uur op 24 lijken verbrand, a rato 240 per dag. De lijken worden aangevoerd op het dak van een auto, met het hoofd voorwaarts, tot waar de auto's worden toegelaten. Nadien gaat de processie met de mannelijke familieleden te voet verder richting crematieghat. Het lijk is gewikkeld in een lijkwade en daarrond zit een oranje, met gouden glitters gebiesd laken. Eens aangekomen aan de ghat is het bij wijze van spreken aanschuiven in de file tot er een brandstapel vrij is. Alvorens het lichaam op de brandstapel gelegd wordt, dompelen ze dit onder in het heilige water van de Ganges. Het hout van de brandstapel is sandelhout. Dit hout wordt ter plaatse verkocht en zou heel erg duur zijn. Het wordt werkelijk met een weegschaal afgewogen en de kunst bestaat erin om precies in te schatten hoeveel hout je moet kopen. In Varanasi gecremeerd worden is voor een Indische Hindoe het nec plus ultra. Door crematie in Varanasi zouden ze 'moksha' bereiken, bevrijding uit de cirkel der reïncarnatie. Het meest naaste mannelijke familielid, doorgaans de oudste zoon, krijgt een kooltje van het heilige vuur op een bussel stro gelegd en steekt daarmee de brandstapel ritueel aan.











Aangekomen wandelden we langs de ghats. We keken onze ogen uit. Je zag er vliegerende kindjes, badende mannen en vrouwen, holymen, veel vuiligheid, bedelaars, oude vervallen gebouwen, meters kleren die te drogen hingen en ontzettend veel kappers. Mannen (en soms ook de vrouwen) laten zich voor het baden helemaal kaal scheren. Kappers doen hier wellicht gouden zaken!









We hielden halt in restaurant The Lotus Lounge om dan snel terug te keren richting gasthuis alwaar we een boottocht over de Ganges zouden starten. Tijdens onze boottocht bewonderden we de avondceremonie van de Hindoes. Dit zijn de dagelijkse gebeden, die op verschillende plaatsen langs de Ganges plaats vinden. Met veel belgerinkel en terwijl ze heilige mantras zingen, worden er lampjes geofferd aan de heilge rivier. Van twee kleine meisjes kochten we voor Sam en Roos een lampje, zodat ook zij een lichtje, opgedragen aan Toosje en Jasmijntje, op het water konden zetten.







Ook al kondigden de weerberichten vooraf goed weer aan, het was er erg koud. Toen we na de boottocht 's avonds terug op onze kamer arriveerden, waren we zowat ijsklompjes. We leden er echt kou.

De receptionist van het gasthuis waarschuwde ons vooraf dat we niet mochten eten of drinken op het terras, omwille van de nogal agressieve apen. En dat hebben we kunnen ondervinden. 's Nachts smeten ze de stoelen van ons terras omver en maakten ze veel kabaal.

De vrouwen zochten hun bed op, de mannen gingen nog op stap. Ze wandelden door de steegjes van Varanasi-city en gingen op zoek naar een drankgelegenheid waar ze een biertje konden drinken. Geen eenvoudige opdracht. Gezien er in de buurt van tempels (en er zijn er in Varanasi zo'n 700) geen bier mag geschonken worden. Uiteindelijk konden ze toch een Kingfisher-bier bemachtigen. Ze moesten het wel incognito opdrinken. Het werd heimelijk geserveerd in een theepot en geschonken in theekopjes van gebakken klei.



's Ochtends werden we bij zonsopgang gewekt door de klingelende bellen van de tempel, de mantras-zingende hindoes en de op schelpen blazende mannen nabij onze ghat. We namen een pannekoeken en toast-ontbijt en vertrokken dan naar een voor de Boeddhisten zeer heilige plaats, Sarnath. Het zou even heilig zijn voor de Boeddhisten als Varanasi voor de Hindoes. In Sarnath zou Boeddha aan 5 discipelen zijn eerste preek gegeven hebben. Op die plaats werd de Dhamekh-stoepa gebouwd. We bezochten er vervolgens nog het archeologisch museum, dat best wel knap was. Het hoogtepunt van dit museum is de ashokan-leeuwenkapiteel, het nationale symbool van India.



We keerden terug naar Varanasi en aten er opnieuw in restaurant The Lotus Lounge. Vake bestelde er alweer een volgens hem overheerlijk minestrone-soepje. Vervolgens zochten we terug ons hotel op. De dames bleven spelletjes spelen op de kamer. Papa en vake doken opnieuw de stad in. Ze namen een motorboot om de 6km-lange ghatsstrook af te varen en keerden nadien per fietsricksjaw terug naar het centrum om aldaar de ceremonie bij te wonen op de ghats zelf.



Na het eten, om 9 uur, zochten we allemaal stikkapot ons bed op.

De laaste dag was papa erg vroeg uit de veren om nog enkele kiekjes te maken. Hij fotografeerde er honderden badende Hindoes en sloot enkele nieuwe 'vriendschappen' met lokale 'hooggeplaatsten'.









We namen een lekker ontbijt en wandelden vervolgens door de steegjes van Varanasi. Zeer smalle straatjes vol typische winkeltjes, koeien, ratten en muizen, politie-agenten die niet gefotografeerd willen worden, koeiendrek, paanspuug, pelgrims en op elke hoek een tempel waardoor je zogezegd nergens mocht fotograferen.





Na een vertraging van enkele uren namen we het vliegtuig terug naar Delhi. We waren ergens toch ook blij om terug thuis te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten